voor - warm
- voor
- vóór (het, de) donker thuis zijn
- voor 1000 gulden het schip in gaan
- voor aap staan
- voor afleiding zorgen
- voor al het werk opdraaien
- voor algemeen profijt
- voor alle duidelijkheid
- voor alle zekerheid
- vóór alles
- voor apotheker studeren
- voor bevordering in aanmerking komen
- voor consumptieve doeleinden
- voor dag en dauw
- voor dat ideaal heeft zij altijd gevochten
- voor de afwisseling
- voor de balie verschijnen
- voor de bijl gaan
- voor de broek, op zijn broek krijgen
- voor de bui binnen zijn
- voor de dag ermee!
- voor de dag komen
- voor de drommel!
- voor de duivel en zijn ouwe moer niet bang zijn
- voor de duur van
- voor de eer bedanken
- voor de galg geboren zijn
- voor de geest rijzen
- voor de geest staan
- voor de gein
- voor de goede orde wijs ik u erop dat …
- voor de grap
- voor de halve werktijd in dienst zijn
- voor de hand wegnemen
- voor de heidenen prediken
- voor de helft
- voor de helft van de prijs
- voor de klas staan
- voor de kust
- voor de lol